Veelgestelde vragen over voedselbossen en het project
Meet je voedselbosoogst
Tijdens het slotwebinar op 29-10-20 werden via de chat heel veel vragen gesteld. Alle vragen die algemeen relevant waren hebben we hier gebundeld en beantwoord.
Dit is een logische vraag. Als je begint met een voedselbos wil je je dure plantjes een goede start geven. Veel bossen starten dus met een mulchlaag die extern wordt aangevoerd, of gaan nog verder door bijvoorbeeld champost, compostthee of charcoal toe te voegen.
Echter, als je naar de natuur kijkt -en voedselbossen zijn gestoeld op natuurlijke principes- dan is dat een systeem dat altijd zoekt naar balans op weg naar overvloed. De natuur zal arme gronden vanzelf rijker maken en overbemeste gronden terug laten bewegen naar een gezondere voedingsstoffenbalans. Dit doet de natuur op manieren die wij mensen vaak nog nauwelijks snappen, maar in ieder geval via de eerste pionierplanten en dieren die van zichzelf naar het gebied toekomen. En, hoe minder je toevoegt, hoe harder het in de bodem aanwezige bodemleven zelf aan het werk gaat.
Wij stellen dat je hooguit in het allereerste begin wat mulch kan toevoegen, maar het hoeft niet. Alles daarbovenop en bij en na zal die natuurlijke beweging eerder verstoren dan dat het je bos zal helpen. Voedselbossen beginnen op iedere grondsoort anders, maar bewegen allemaal toe naar een balans en een bodem die vooral gebaseerd is op biomassa en een gezond bodemleven, wat de oorspronkelijke uitgangspositie ook was: zware klei, arm zand, zure bosbodem, etc etc.
Het mooiste nieuws is dus: hoe minder jij doet, hoe beter het is voor die mooie dure plantjes. Let wel op: soms is de startpositie van je land zo slecht dat je beter eerst de bodem kunt gaan verbeteren met pioniersoorten en een fijne haag dan dat je gelijk al hele dure notenbomen plant. In onze opleidingen leer je hier veel meer over, want successie en bodemopbouw is misschien wel het belangrijkste dat je moet begrijpen om succesvol voedselbossen te realiseren.
Als je de vorderingen van jouw bos bijhoudt in onze voedselbosmonitoringstool zul je dat ook zien gebeuren en laten we het samen aan de hele wereld zien.
Zie de vraag hierboven: voor de grond zelf maakt het niet uit. Het begin in beide soorten is echt anders, maar op allebei de grondsoorten werk je toe naar een volwassen voedselbos.
Regelgevingtechnisch zijn er echter wel degelijk grote verschillen. In Nederland wordt natuur vanuit heel andere wetgeving aangestuurd dan landbouw. Meer hierover kun je lezen bij Wet- en regelgeving.
Dit is eigenlijk geen vraag, maar een hele cursusdag, maar toch behandelen we deze grote discussie even in één vraag. Sommige mensen denken dat voedselbossen natuur zijn waarin alleen inheemse soorten mogen groeien. Anderen weten al dat er dan heel weinig te eten zal zijn, zowel voor ons als voor de wilde dieren.
Voedselbossen zijn een landbouwsysteem gebaseerd op natuurlijke principes. Dus, wij willen makkelijk kraakbare en grote noten, zoete lekkere appels en dus cultivars (specifiek gekweekte of ge-ente soorten die gegarandeerde vorm en smaak bieden) die deze oogsten garanderen. Tegelijkertijd willen we weerbare systemen die tegen een stootje kunnen, dus mensen die met zaailingen aan de slag willen om zo nieuwe cultivars te ontwikkelen zijn zeer welkom, maar dan is de uitslag dus niet gegarandeerd, want elke zaailing zal anders zijn dan zijn ouders en dan zijn of haar broertje of zusje.
Hier dwars doorheen fietst de exotendiscussie. Die eigenlijk over de invasieve exoten gaat, soorten die zich als plagen kunnen ontwikkelen. Lang niet iedere plant die van oorsprong niet hier hoort is invasief. Sterker nog, als je om je heen kijkt, zowel in tuinen, als bossen, als in de landbouw, is het grootste deel van wat je ziet een exoot, die gelukkig helemaal niet invasief is.
Voedselboseigenaren moeten zich houden aan de wet en zich bewust zijn van de rode lijst met invasieve soorten en die niet aanplanten. Lees hier meer over op de website van de Greendealvoedselbossen.nl
Voedselbossen worden steeds populairder, maar veel boeren en buren snappen er nog niets van en zien vooral veel onkruid, een rommeltje of voelen dat er iets staat te gebeuren met hun uitzicht. Dit is een hele grote vraag, maar we pakken er een paar elementen uit:
- Als jouw voedselbos tussen akkers en weilanden ligt die bespoten worden, zorg dan in ieder geval voor een dichte haag, waar je niet van oogst en/of andere vormen van bufferzones, zeker in de dominante windrichting. Dit helpt ook bij het volgende punt.
- Als jouw buren (zouden kunnen) klagen over onkruid, dan helpt een goede haag ook om het begrip ‘overwaaien’ voor te zijn.
- Blijf vanaf het begin zo goed mogelijk in contact met je buren, maar overdrijf het niet. Nodig ze uit, vertel ze wat je van plan bent, laat mooie plaatjes zien van het mogelijke eindresultaat, maar als ze hier helemaal (nog) niets van begrijpen, laat het dan gerust met rust en wacht op een moment van extreem weer of prachtige bloesem of een rijke herfstoogst om de communicatie weer op te pakken. Want juist dan zie je de kracht van een voedselbos.
Een voedselbos is landbouw èn natuur. En in de natuur heb je dieren. Muizen, wormen, slakken, vogels, slangen, kikkers, bevers, vossen etc. etc. Deze wilde dieren worden niet door ons gevoed en hebben allemaal op hun eigen manier territoriumgedrag. Sterker nog: deze dieren zijn nodig om het ecologisch evenwicht te realiseren waardoor plagen niet uit de hand lopen. Ze zijn dus van harte welkom in een voedselbos.
Vee is een ander verhaal. Kippen, eenden, varkens en koeien passen niet in een systeem dat gebaseerd is op geen externe input (ze worden namelijk vrijwel altijd bijgevoerd). Bovendien speelt territoriumgedrag geen enkele rol, en daarom zijn ze zelfs in geringe aantallen al heel snel verstorend voor de bodem en de kruidlaag van een voedselbos, waardoor het proces van de bodemopbouw vaak ernstig wordt verstoord.
Vee houden in combinatie met bomen is een andere vorm van agroforestry, géén voedselbos. Als je er genoeg ruimte voor hebt kun je natuurlijk wel vee naast je voedselbos houden, maar dus niet er in.”
Wij hebben nu drie ecologische tests ontwikkeld die door leken zijn uit te voeren met behulp van heel eenvoudige materialen en instrumenten. Denk aan een meetlat, een pi-meter, een maatbeker en gratis te gebruiken apps op een mobiele telefoon. Hierdoor heeft iedereen een kans om mee te doen en kan onderzoek heel snel opschalen naar heel Nederland en daarbuiten, en heel veel voedselbossen op heel veel grondsoorten en dat is wetenschappelijk interessant en relevant.
Qua diepgang is dit type onderzoek, ook wel Citizen Science of burgerwetenschap genoemd, minder vergaand dan onderzoek dat door wetenschappers wordt gedaan. Er kunnen zelfs meetfouten ontstaan. Veel van die meetfouten hebben we het afgelopen jaar al ondervangen en kunnen corrigeren, en daar gaan we natuurlijk mee door. Bovendien, hoe groter de schaal, hoe beter je hiervoor kunt corrigeren bij de interpretatie. Als wij ieder jaar 1000 bodemprofielen krijgen (met foto, dus ook daar kan nog een correctieslag ontstaan) van heel veel grondsoorten, en 1000 biodiversiteitsmetingen, dan is dat, wetenschappelijk gezien, enorm waardevol. Dus, hoe klein jouw testje ook lijkt te zijn, we zien heel graag dat ook jij met jouw voedselbos meedoet met de voedselbosmonitoring.
De economie van een voedselbos is een heet hangijzer vol grote standpunten. In deze test hebben we het eenvoudig gehouden. Juist omdat we willen dat zoveel mogelijk mensen deze test ook daadwerkelijk invullen. We vragen naar:
- De opzet van jouw bos: rechtsvorm, type bos, en of je er b.v. vee in houdt.
- De kilos oogst per voedselboslaag (hoge kruinlaag, lage kruinlaag, struiklaag, en overige lagen samen)
- De euro’s oogst per dezelfde voedselboslaag
- De overige inkomsten en, bij alles vragen we of je die omzet lokaal, regionaal of verder weg realiseert.
- De oogst en onderhoud van het bos, dus de gerelateerde kosten (inkoop in economische termen)
- De overige vormen van investeringen en kosten
- En, hoe je het qua menskracht organiseert: vrijwilligers, mensen met afstand tot, freelancers, personeel.
Zo verzamelen we zeer relevante informatie zonder voedselboseigenaren uren werk te bezorgen. En we hopen van harte dat jij, zeker als je mee wil bewijzen dat voedselbossen relevante verdienmodellen in zich hebben, mee wil doen met de economische test. Je kunt hem voor ieder jaar dat je bos bestaat invoeren en je kunt in principe dat wat je zelf al bijhoudt voor je administratie zo overnemen. Een aantal testers gaf aan dat ze deze administratie nog niet voerden, en hem nu aan de hand van deze opzet zelf hadden opgezet. Doe ook mee met de voedselbosmonitoring.
Als je meedoet met de voedselbosmonitoring wordt je gevraagd wat je met de andere deelnemers wil delen: wil je dat zij jouw bos zien en ook jouw ecologische testresultaten? Zeg dan ja. Wil je dat niet, zeg dan nee. Dan verschijnt jouw bos niet in de vergelijking met andere bossen. Wel deel je, als je meedoet, data die niet tot jouw bos is te herleiden met een Open Databron waarmee iedere wetenschapper aan de slag kan.
Als jij stopt met meedoen, dan kan je dat in jouw profiel aangeven en dan wordt al jouw data uit de tool verwijderd. Data die dan al eerder door wetenschappers is opgehaald kun je natuurlijk niet meer terughalen, maar vanaf dat moment verdwijnt jouw data wel uit die datastroom. Je bent dus zelf echt aan zet en eigenaar van jouw eigen data. Lees meer op Open Databron en bij Voedselbosmonitoring
De drie ecologische tests zijn georganiseerd in zogenaamde bomenplots per hectare. Heb je een voedselbos van 1 hectare, dan hoef je iedere test maar 1x te doen, bij meer, vragen we je om deze tests op meerdere plekken te doen.
De biodiversiteitstest en de bodemdierentest moeten ieder jaar gedaan worden. De CO2opslagtest kan iedere drie tot vijf jaar gedaan worden. Vaker mag, maar hoeft niet. De bodem-samenstellingstest doe je ook eens per vijf jaar. De economische test voer je ieder jaar in. Wij raden aan om die in ieder geval ieder jaar als je de jaarafsluiting of jaarrekening doet in te voeren.
Grofweg gezegd ben je per test een uur bezig. Als je de de CO2opslag- en Biodiversiteittests samen oppakt in mei of juni ben je per plot 2 uur bezig in het veld en een uur achter de computer. De economische test kost ook een uur en de bodemdieren kosten een half uur per plot in het veld en een kwartier achter de computer. Een klein dagdeel dus in totaal. Dit zijn gemiddelden, maar het geeft je een idee.
Dit is een heel brede vraag en het antwoord is in ieder geval ja, maar dat ja houdt wel in dat je op heel andere manieren naar landgebruik, markt, inkomen, tijd en productie gaat kijken dan gebruikelijk. En precies daarom ontstaan er zo ontzettend veel heftige meningen en teleurstellingen en soms zelfs ruzies. Zie ook eeder in dit artikel: een voedselbos heeft starttijd nodig. Die tijd moet het kunnen krijgen om de bodem op te bouwen. Dus, probeer niet in jaar 1 al inkomen uit een voedselbos te halen, dat begint pas na een jaar of 5 op gang te komen en dan ook lang nog niet volledig. Hou in die tijd je baan, of doe er op een stukje land ernaast wat anders bij, of werk met vrijwilligers.
In onze jaartraining gaat module bedrijfsplan precies hierover en we hebben al veel interessante, mooie verdienmodellen zien langskomen die ons vertellen dat dit antwoord ja is, maar ook dat er niet zoiets is als één recept, één antwoord. Sterker nog, dat dat precies die manier van denken is die je eerst moet leren loslaten, wil je tot een mooi nieuw verdienmodel komen.
We komen uit een landbouw- en natuursysteem vol met generieke oplossingen en rechtlijnige monoculturen. Dat is precies waar we als mensheid van los moeten komen. En daar gaat deze cursus dus ook voor een groot deel over: voedselbossen gaan over anders leren kijken naar landschap, voedsel en natuur. Daarna pas kan je door naar anders leren doen, begroten en verdienen.
Neem anders ook een kijkje bij onze vier voedselbosthema’s en hun businesscases.
Door gebruik te maken van deze site ga je akkoord met ons cookie en privacybeleid