
Projectinformatie
Naam voedselbos
Voedselbos Beek
Beschrijving
Voedselbos Beek is privé eigendom van Robert Knops en Monique Knops-Verhoef en het is 0,6 hectare groot. Zij vormen sinds het najaar 2015 een 100 jaar oude boomgaard, met reeds 15-100 jaar oude peren, appels, kersen en pruimen om naar een voedselbos. Het bezit heeft een agrarische bestemming met natuurwaarde. De bodem is löss en is voedselrijk. Het is een brikgrond, dus hij kan moerassig zijn in regenperiodes. De grond blijft lang vochtig. Het grondwater zit te diep voor bomen om er tijdens lange droge periodes bij te komen. Het perceel ligt in een droogdal en ligt bloot voor met name Noordenwind. Verder ligt het perceel 115 meter op het zuiden. Er is een volwassen gemengde haag om het perceel heen en verder is er een 800m² ecologische moestuin met druiven en aardbeien (incl. koude kas met mediterrane fruitsoorten, zoals granaatappel en pistache) en worden er nog varkens (varkenswei is 200m²), soms pluimvee en bijen gehouden. Doelstellingen zijn: • Een grote biodiversiteit aan soorten en genen. • Een plek om als gezin tijd door te brengen en natuur te observeren. • Een groot deel van ons voedsel en als mogelijk medicijnen voor het gezin te verbouwen. De voorkeur heeft om producten te verbouwen die duur en/of moeilijk te verkrijgen zijn. Te denken valt aan noten, fruit en delicatessen van groenten. Eindbeeld: - 2021 een bosrandachtige vegetatiestructuur, waarbij de vroeg producerende soorten in productie komen. Te denken valt aan de (nieuw) aangeplante appels, peren, kersen, pawpaw’s, kiwibessen enzovoorts. De moestuin is rond deze tijd in controle en de aanlegwerkzaamheden zijn afgerond. - 2030 een afwisselend bosachtige en bosrandachtige vegetatiestructuur, waarbij de laat producerende soorten in productie komen. Het terrein hoeft vanaf dit moment alleen nog ligt bijgestuurd te worden. Soorten die beginnen te produceren zijn o.a. de pecans, hartnoten en walnoten. De eerste bomen en grote struiken moeten rond deze tijd vervangen worden (Russische pruimen, pluots, perzikken, abrikozen enzovoorts). - 2040 een afwisselend bosachtige en bosrandachtige vegetatiestructuur, waarbij de laatst producerende soorten en rassen in productie komen. Wellicht dat rond deze tijd sommige soorten/rassen verwijdert moeten worden, om de betere soorten en rassen meer ruimte te geven. Soorten die in productie komen zijn de dennen die pijnboompitten en ginkgo noten opleveren. Arbeidsuren per week: Ze zijn ongeveer twee dagen (±16 uur) per week intensief op het terrein bezig. De piek van de moestuin ligt van april tot eind mei. Verder moet er vanaf eind mei t/m november ongeveer één dag (8 uur) per week gereserveerd worden voor verwerking van producten. De piek hiervan ligt van juni tot begin november. Iedere dag moet het terrein bezocht worden om de dieren te verzorgen. Dit kost ongeveer 1,5 uur per dag. Dit komt in de piek periode neer op 40-50 uur per week over twee personen verdeeld. Buiten de piek is dit 20-40 uur per week over twee personen verdeeld. Het voedselbos is met name vanaf eind juni tot januari veel werk. Er moet dan veel geoogst en gesnoeid worden. Verder worden de paden van half mei-oktober eens in de drie-vier weken gemaaid. Tijdens droge periodes moeten sommige soorten en jonge planten water krijgen, wat ook veel werk is, omdat dit handmatig gedaan wordt. Huidig onderhoud: In de winter worden achterstallige en voorbereiden werkzaamheden uitgevoerd. - Gras knippen “We laten alles liggen waar het geknipt is, zodat het maaisel het gras eronder gedeeltelijk verstikt en dit levert meer kruidenrijkdom op. Het is een voedselrijke bodem, dus er moet gedacht worden aan stinsen en ruigte soorten”. R. Knops - Bomen, struikjes nalopen en snoeien - Onkruid verwijderen - Graafwerkzaamheden - Als het droog genoeg is moestuin grond breken tot gedeeltelijk ploegen (moet gedaan worden vanwege haagwinde) - Wilgen knotten - Wilgentunnel en –hut herstellen. - Klimmers opbinden - Kas watergeven - In januari wordt er begonnen met zaaien (o.a. pepers, paprika’s, selderij, tuinbonen…) - Administratie In het voorjaar ligt de focus op de moestuin in te planten. - In maart wordt er geprobeerd zo snel mogelijk groenterijen klaar te maken om in te planten. Als mogelijk is hier in de winter mee begonnen. Dit duurt tot eind mei. Als het weer gunstig is wordt dit weer opgepakt rond eind juli en anders in augustus (enkele wintergroenten). - Evt. worden nog zaken gedaan die in de winter zijn blijven liggen. - Sommige soorten worden met de kwast bestoven (bv. pawpaw, amandelen en abrikozen) - Kleefkruid, brandnetels, haagwinde en ongewenste bramen worden rond deze tijd verwijdert. - Slakken verwijderen. - Jonge plantjes die in het najaar gezaaid zijn worden uitgeplant of opgepot. - Er worden duizenden groenteplantjes gezaaid en geplant. In de zomer is dit oogsten, watergeven en snoeien van Prunussen. - Vanaf half juni beginnen de eerste vruchten af te rijpen. Verder is er rond deze tijd ook meer uit de moestuin te oogsten. De uitdaging is om de tijd te vinden om te oogsten. Vanaf juli worden de kersen en andere Prunussen gesnoeid. Tijdens de kersentijd wordt er zo snel mogelijk geoogst. - Als er tijd over is wordt er onkruid in de moestuin verwijdert. Dit werk blijft meestal liggen. Het is beter om te oogsten, dan de oogsten verloren laten gaan. - De producten moeten thuis verwerkt worden. - De paden worden vanaf half mei en dan iedere drie-vier weken met een accubosmaaier gemaaid. Dit wordt zo vaak gedaan om witte klaver te bevorderen waar de honingbijen gek op zijn. Evt. (als er tijd is) worden stukken vanaf eind juni met alleen maar gras gemaaid. Het gras wordt in principe één keer gedaan (meestal in de nazomer tot winter / maaisel blijft liggen). In een hoge uitzondering kan het gebeuren dat pleksgewijs een stuk twee keer gedaan wordt. Dit omdat de stukken dan alleen uit gras of brandnetels bestaan. Er wordt gefaseerd gemaaid. - Tijdens droogte wordt er water gegeven. Met name planten in bakken krijgen dan één tot twee keer per week water. De kas krijgt één keer per week water. De groenten krijgen zelden water, omdat hier te weinig water voor is. - Slakken verwijderen. - Planten worden eventueel gestekt. Zaden worden verzameld. - Speeltoestellen worden bruikbaar gehouden. In het najaar is het oogsten en de haag snoeien. - In de nazomer (augustus) wordt de haag gesnoeid. Verder wordt er vooral veel geoogst en verwerkt. Eind juli tot augustus worden er nog wat rijen groenten geplant en gezaaid. Verder worden sierplanten gezaaid. - Zaden worden verzameld. - Vijverelementen worden vrij van fruit en blad gehouden. - Veel fruit wordt geoogst en verwerkt. Watermanagement: Er wordt ongeveer 8000 liter water opgevangen. Veel van dit water wordt onder de grond bewaard, zodat het water in de winter opgevangen kan worden. De meeste reservoirs worden handmatig gevuld. In een aantal containers wordt in het water brandnetel en smeerwortelbladeren gegooid, om het water voedselrijker te maken. Dit wordt dan gier genoemd (lage concentratie). Planten krijgen in principe alleen water tijdens het uitplanten en als nodig tijdens droogte. Jonge houtige planten krijgen vanaf twee maanden droogte (afhankelijk van de type droogte) ongeveer één keer per week een halve gieter water. Dit krijgen ze met name in het eerste aanplantjaar, minder in het tweede jaar en vrijwel niks meer in het derde jaar. Dit geldt met name voor de gevoelige soorten, zoals kiwibes, kiwi en pawpaw. Kruiden krijgen alleen water wanneer te zien is dat ze het zwaar hebben. Bij normale zomers met af en toe regen zou watergeven niet nodig moeten zijn, maar de huidige zomers zijn te droog (3-6 maanden droogte). Groenten krijgen als mogelijk bij langere periodes van droogte water, zodat ze blijven groeien. Dit is hooguit één keer per week in de ochtend, of als mogelijk in de avond. Dit loont zich met name bij de paprika's/pepers en pompoenachtigen. Tijdens droogte wordt er niks gesnoeid of geknipt, tenzij het niet anders kan. Bij gevoelige soorten worden bladeren uitgedund. Eventueel worden er takken weggeknipt. Op deze manier wordt de verdamping vermindert. Biodiversiteit maatregelen en resultaten: Op het terrein staan veel inheemse en uitheemse bloemplanten, zodat het hele jaar door bloemen beschikbaar zijn. Bijna alle bloemen zijn enkel, zodat insecten er wat aan hebben. Er is een grote diversiteit aan soorten en bloemenvormen. Het gras staat tussen de bloemen, wat goed is voor veel insecten. Over het gehele terrein zijn rommelhoekjes aanwezig, zoals takkenrillen, brandnetelstukken en hoog gras. Er zijn veel afwisselende milieus. Te denken valt aan: watermilieus, takkenrillen/ dood hout, verschillende bodemsoorten, hoogte verschillen, kalrijke en zure stukken, vegetatiestructuur verschillen en steenmilieus. De afgelopen jaren zijn met name de insecten flink toegenomen. Te denken valt aan vlinders en andere bestuivers, bijvoorbeeld: dagpauwoog, landkaartje, bont zandoogje, gehakkelde aurelia, zwartsprietdikkopje, koolwitjes, heggenrankbij, heggenranklieveheersbeestje, struiksprinkhanen enzovoorts. Verder zijn de veldmuizen en helaas ook bruine ratten toegenomen. Er zijn roofdieren die beide opeten. Vanaf 2016 is er een steenuil met ieder jaar kuikens geweest. Gewasbescherming: Er wordt geen vergif gebruikt. Nog biologisch nog chemisch. De natuur moet het zelf oplossen. Om de pawpaw wordt koper gedaan, om ze in de jonge jaren te beschermen tegen slakken. Verder worden alleen 50 cm grote pawpaws uitgeplant. Zodra een soort in productie komt wordt er geëvalueerd hoe succesvol de soort/het ras is. Als hij na drie tot vijf jaar nog niet succesvol is wordt hij verwijdert en vervangen voor een ander. Er wordt wel gekeken of het niet komt door een te slechte bestuiving of verkeerde standplaats, want dan wordt geprobeerd dit probleem op te lossen. Ziektes in takken worden er als mogelijk uitgeknipt. Is het ras te gevoelig dan wordt het ras verwijdert. Het is goed mogelijk dat vrijwel alle abrikozen verwijdert gaan worden, want deze blijken tot nog toe te ziektegevoelig (monilia). Ook de meeste kiwibessen zijn niet geschikt, omdat ze te vorstgevoelig zijn (voorjaar). De kunekune varkens bleven goed van de fruitbomen af, maar de echte landvarkens vreten de stammen aan. Daarom is er dassengaas om de bomen gedaan. Verder worden sommige gewassen beschermder geteeld vanwege de knaagdieren. Aardperen hebben in de vollegrond vrijwel geen kans, omdat de veldmuizen ze opeten. Veldmuizen zijn bepalender gebleken dan slakken wat er wel en niet geteeld kan worden. Soorten die gevoelig zijn voor veldmuizen staan in bakken. De groenteplantjes worden zo groot en afgehard mogelijk uitgeplant. Er wordt gekeken naar soorten/rassen die goed lukken en soorten/rassen die niet lukken. Er wordt gestopt met dingen die niet lukken. De groenten worden ook, als nodig, beschermd met gaas. Kosten: Alles is uit eigen geld betaald. De investering in materialen, planten enzovoorts is ongeveer €28.000. Ongeveer €17.000 zit in planten. Er moet wel nog meer in materialen geïnvesteerd worden. Er was al een volwassen haag, bruikbare poort, oude koeienstal en er waren volwassen fruitbomen (paar van 7, 30 en 80 jaar oud) aanwezig. Op dit moment gaat het meeste geld naar de kruidlaag, die is veruit het duurste en meest tijdrovende laag om te ontwikkelen. De schatting is dat iedere vierkante meter 20-40 euro gaat kosten. Dit is tevens zo hoog omdat niet alles lukt en het anders tientallen jaren gaat duren om de kruidlaag te ontwikkelen. Soms lukken sommige soorten pas een paar jaar later, omdat dan blijkbaar iets in de bodem verandert is. Smalle weegbree wilde niet direct lukken, maar gaat nu goed. Hetzelfde geldt voor fluitenkruid en gewone margriet. Ontwerp: Het ontwerp is met paint gemaakt. Er is tot op microniveau op in te zoomen en van veraf is de grove lijn te zien. Het is geen professioneel programma, maar het is gratis en gemakkelijk in gebruik. De paden zijn ingetekend de moestuin ligt aan de noordkant en het varkenshok ligt aan de rechterkant. Verder is te zien dat over het terrein oppervlakte water verdeeld is en het donkerbruine zijn plantenborders. In het gras en onder de bomen staan ook bloemen, maar deze stukken hebben dezelfde kleur als de rest van het voedselbos. Verder is het lichtgele een zandbak. Het rode is een koude kas. Beplantingsplan: In het beplantingsplan wordt in principe niet verder ingezoomd dan op het kleine stuikniveau. Het wordt anders een onleesbaar bestand. Verder verandert de kruidlaag ook nog sterk. Af en toe zijn dure of voedselbos specifieke kruidachtige toch ingetekend. Monique Knops-Verhoef houdt van grote en gevulde bloemen en soorten die goed zijn voor honingbijen. Gevulde bloemen staan er maar weinig omdat ze niet goed zijn voor bestuivers. Als ze toch geplant worden dan zijn ze bedoeld als eyecatchers en als snijbloem. Omdat kroonbladen geur verspreiden geven dubbele bloemen ook meer geur af, dus vanwege geur kunnen ze ook geplant zijn. Robert houdt van botanische soorten en is een plantenverzamelaar. Het hele jaar door moet er iets zijn om van te genieten. Als mogelijk wordt er voor soorten gekozen die een lekkere geur verspreiden. Het liefste wordt er voor soorten gekozen die te vermeerderen zijn, weinig onderhoud nodig hebben, bijdragen aan de biodiversiteit van het terrein, lang bloeien, geuren, op tijden bloeien dat er weinig bloemen zijn, enkel zijn, goed kunnen concurreren met gras en redelijk tot goed winterhard zijn. Het is daarbij niet belangrijk of ze inheems of uitheems zijn, zolang ze maar niet op de plek van aanplant invasief zijn. Niet eetbare soorten: Tussen alle eetbare soorten staan giftige soorten, zoals aronskelken, salomonszegels en bijvoorbeeld narcissen. Giftige soorten geven stoffen af via de wortels en bladeren die meehelpen om een gezond bodemleven te krijgen. Dieren gebruiken ze ook als medicijn. Sommige ongewenste diersoorten schrikken ze ook af. Ze zijn onmisbaar in een ecosysteem. “Onze vier kinderen leren wat eetbaar en giftig is” R. Knops. Tussen 1,5-2,5 jaar is een klein risico op vergiftiging, omdat ze dan veel in hun mond stoppen. Vanaf 2,5 is de kans op vergiftiging nog veel kleiner, want dan stoppen ze al niet snel meer iets zomaar in de mond. Robert en Monique leren hun kinderen wat eetbaar en giftig is. Totale aantal soorten: 1339 (ruwe schatting van soorten en hele verschillende eetbare rassen) Vaste eetbare soorten: 358 (in werkelijk iets meer en de rassen zorgen voor een nog grotere diversiteit) Fruit- en notenrassen en eetbare planten: Eenjarige groenten en kruiden: 100 (normaal gesproken ieder jaar rond de 100 / alleen de hele verschillende zijn geteld) Fruitsoorten: plusminus 100 (116 / 16 vanaf gehaald, omdat niet alle soorten even geweldig zijn / een paar staan in Hulsberg / plus veel bijzondere hybriden) Fruitrassen: plusminus 482 (sommige rassen lijken op elkaar en zijn dus als 1 geteld / van de aardbeien zijn met name veel rassen niet meegeteld, omdat niet zeker is welke rassen nog leven / sommige rassen staan in Hulsberg) Notensoorten: plusminus 25 (alleen de echte duidelijke zijn geteld / niet alle zijn super eetbaar) Notenrassen: plusminus 60 (sommige rassen lijken op elkaar en zijn dus als 1 geteld) Vaste groenten/kruiden/specerijen soorten: tot. 133 soorten (33 houtige, 88 vaste en winterharde kruidachtige, 12 niet winterharde vaste groenten (dit verandert sterk / niet alle soorten zijn veel alleen echte soorten / rassen zijn niet geteld) Sierplanten soorten: 564 (764 / 200 er vanaf gehaald / ruwe schatting, want verandert snel / verschillende rassen zijn als één gepakt ookal zit er veel verschil tussen)
Vierkante meters:
5730
Grondsoort
Los, silt of lemig zand
Geef een antwoord
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.