nieuws–21 april 2022 – geschreven door:Marieke Karssen

Toen ik net met tuinieren begon hoorde ik dit van een andere enthousiaste tuinier: tuiniers zijn het nooit met elkaar eens, want alle tuiniers zijn eigenwijs. Ze zaaien, wieden, scheuren, stekken, snoeien allemaal op een andere manier en vinden allemaal een eigen methode die werkt.

Iedere tuinier zijn eigen manier

kruiwagen in voedselbos

Natuurlijk zijn er algemene waarheden, maar ook die zijn niet in steen gehouwen. Factoren als water en licht werken voor alle planten en in alle tuinen dus weer anders. Bodems spelen een grote rol en ook zaken als wind of luwte maken dat iedere tuin inderdaad ook anders is. En het kan natuurlijk ook nog zo zijn dat de natuur zijn weg wel vindt, ondanks al die tuiniers.

‘We can garden our way out of this’ is een beroemde uitspraak van de al even beroemde Geoff Lawton. En daarmee bedoelt hij ook letterlijk dat we landbouw en voedselvoorziening veel meer op een tuiniermanier moeten gaan aanpakken. Met liefde, aandacht, eigenwijzigheid en variatie. Zelfs als de schaal veel groter is dan de meeste tuinen en het om voedselvoorziening gaat in plaats van alleen het creëren van een mooie plek. Maar, misschien zegt hij ook wel dat we juist de voedselvoorziening iets minder grootschalig moeten oppakken. En meer als op lokale markten gerichte polyculturen moeten inrichten. Waarin ruimte is voor meer biodiversiteit, meer natuur, meer werkgelegenheid en natuurlijk voor heel veel lekkerder voedsel.

Is een voedselbos een tuin?

In Nederland beginnen steeds meer mensen kleine, grotere en soms hele grote voedselbossen. Om een succesvol voedselbos te creëren moet je wel eerst weten wat een voedselbos is. Wat maakt dat het zo gaat werken dat je er inderdaad niet hoeft te bemesten en te bestrijden?  Maar vervolgens moet je ook die -eigenwijze- tuinier worden. Want al doende besef ik steeds meer dat met name de start van ieder voedselbos echt anders is en -net als tuinen- een unieke symbiose van locatie, bodem, klimaat, planten, dieren en tuinier of soms, groepen tuiniers is. En dat ben ik vooral gaan leren door steeds meer  voedselbossen te bezoeken en de verhalen te horen van hun voedselbostuiniers.

Wat waar is voor Wouter van Eck op vrij natte lössgrond dat startte als een akker in Groesbeek hoeft niet te gelden voor Martijn Aalbrecht op zure boszandgrond of Maarten Schrama en Jan Degenaar op vette klei vol in de wind. Toch wil de natuur in al deze gebieden hetzelfde, namelijk een rijk meerlagig overvloedig bossysteem voor de lange termijn creëren. Dus, aan het eind, over 50 jaar zouden deze voedselbossen best wel eens meer op elkaar kunnen lijken dan nu het geval is!

Alle voedselbossen worden gelijk, maar starten heel anders

Maar nu, nog relatief dicht bij de uitgangssituatie, zijn de tuiniers Wouter, Martijn, Maarten en Jan ieder op hun eigen manier, met hun eigen kennis en achtergrond en tijd en visie met al deze ingrediënten aan het spelen. Arme zandgronden moeten eerst minder zuur worden. Plaatsen met veel wind hebben hun eigen uitdagingen. Door te weten of al doende te ontdekken welke planten het goed doen op hun grond, hoe je de volgorde het beste aan kan pakken, en door vervolgens wel te weten hoe je zo’n systeem moet opbouwen, maar ook te luisteren en te kijken of dat inderdaad zo werkt en wat de natuur zelf verzint.

Want dat is denk ik het belangrijkste; de natuur wil groeien en bloeien en alle biodiversiteit zal daar altijd wel bij varen want diversere systemen creëren grotere kansen op vernieuwing  en dat is precies wat de natuur zelf ook doet: altijd zoveel mogelijk kans om te overleven in het systeem inbouwen. En dat lijkt mij nu in de hele voedselvoorziening de allerbelangrijkste opgave.

Je leert het beste in de praktijk

Halverwege mei starten we de tweede versie van de jaartraining. Mei is de mooiste voedselbos/tuiniersmaand die er is en je krijgt de kans om drie heel verschillend gestarte voedselbossen te zien. Je bezoekt het meer dan 10 jaar oude Ketelbroek van Wouter van Eck op vochtige lössgrond, vervolgens het ook 10 jaar oude voedselbos van Martijn Aalbrecht dat is begonnen op zure zandgrond en daarna het nu zes jaar oude Lekkere Landgoed van Maarten Schrama en Jan Degenaar op rijke klei, vol gras en wind. En, niet te vergeten, deze waanzinnige tuiniers vertellen je ook hoe ze hun uitdagingen blijven aangaan.